Hoe wordt prostaatkanker vastgesteld?

Zoals hierboven al aangegeven, kan een arts bij een rectaal onderzoek afwijkingen aan de prostaat voelen. Er is ook een bloedtest die gedaan kan worden. Deze heet de PSA-test. PSA betekent prostaat-specifiek antigeen. Dat is een eiwit dat alleen in de prostaat gemaakt wordt.  Het probleem is echter dat een hoge PSA-waarde niet altijd betekent dat een man prostaatkanker heeft, en een lage waarde betekent niet dat hij het niet heeft. Dat is één van de redenen waarom er geen bevolkingsonderzoek voor prostaatkanker is. Andere redenen zijn dat prostaatkanker vaak niet dodelijk is, en dat het vervolgonderzoek, het verrichten van een biopsie, onplezierig is. Bij een biopsie wordt met een naald een klein stukje weefsel van de prostaat verwijderd voor onderzoek. Een andere methode om prostaatkanker op te sporen, is een transrectale echografie. Hierbij wordt een apparaat ter dikte van een vinger in de anus ingebracht. Dit apparaat maakt de echo.
Tegenwoordig worden ook MRI-scans gebruikt om prostaatkanker vast te stellen. Dit soort onderzoeken vindt echter pas plaats wanneer prostaatkanker vermoedt wordt.