Vitamine C

Vitamine C heet ook wel ascorbinezuur. Als deze vitamine in een hoge dosis in het lichaam wordt geïnjecteerd, breekt het lichaam deze stof af. Bij het afbreken van de vitamine komen verschillende stoffen vrij die werkzaam zijn tegen kanker, waaronder waterstofperoxide. Vitamine C is te combineren met gangbare kankermedicijnen, en kan daarvan de werking versterken.
Onderzoeken tonen aan dat vitamine C verschillende positieve werkingen heeft. Zo kan een reeks behandelingen met deze vitamine de CRP-waarde in het bloed met 75 procent laten dalen. Deze waarde geeft de aanwezigheid van een bepaald eiwit aan, die samenhangt met ontstekingen in het lichaam. Een daling van de CRP-waarde is een teken dat er minder ontsteking in het lichaam aanwezig is.
Ook kan vitamine C een gen onderdrukken dat een grote rol speelt bij het ontstaan van tumoren, en zorgt het voor een zuurstofrijke omgeving, wat de vorming van nieuwe bloedvaten in kanker tegengaat.
Vitamine C kan ernstige bijwerkingen geven. Een overzichtsstudie uit 2010 naar vijftigduizend infusen met een hoge dosis vitamine C meldt vijf gevallen van ernstige bijwerkingen. Het gebruik van de vitamine is echter veilig gebleken bij kankerpatiënten die van tevoren goed zijn onderzocht. Artsen moeten hierbij letten op andere aandoeningen, vooral op een erfelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een afwijking in het G6PD-gen (Glucose-6-fosfaatdehydrogenase).
Hierbij is de normale afbraak van waterstofperoxide verstoort. Ook moet gelet worden op de nierfunctie en de elektrolyten in het bloed van de kankerpatiënt.