Hoe worden hersentumoren behandeld?

Er zijn grofweg vier mogelijkheden: observatie, opereren, bestralen en chemotherapie.
Observatie houdt in dat een patiënt met een langzaam groeiende, goedaardige tumor regelmatig
gecontroleerd wordt om te zien hoe de tumor zich ontwikkelt. Dit wordt gedaan omdat ingrijpen vaak ernstige schade en uitval van functies met zich meebrengt die erger zijn dan de schade die de tumor zelf aanricht.
Een hersenoperatie is nogal een ingreep. Zo moet er vaak een stuk uit de schedel gehaald worden. Dit wordt een craniotomie genoemd.
Het hangt er ook heel erg vanaf waar de tumor zich bevindt. Als de tumor diep in de hersenen zit, kan de chirurg er niet bij zonder veel schade aan te richten.
Soms kan een tumor in zijn geheel verwijderd worden, maar bij een glioom bijvoorbeeld, lukt dat meestal niet omdat de kankercellen tussen de gezonde cellen zitten.
Na de operatie volgt meestal nog bestraling en/of chemotherapie.
Als de tumor niet operatief verwijderd kan worden, wordt er soms voor gekozen om de tumor met
bestraling aan te pakken. Ook bestraling brengt ongewenste schade met zich mee. Zo kan het
jaren later leiden tot dementie. Dit wordt ‘late bestralingsschade’ genoemd.
Bij relatief jonge, gezonde mensen kan bestraling gecombineerd worden met chemotherapie. Dit hangt ook af van de graad van de tumor.
Voor meer informatie over operaties, bestraling en chemotherapie bij kanker in het algemeen, zie onze nieuwsbrieven van respectievelijk november 2012, maart 2013 en januari 2013 over deze onderwerpen.