De rol van de arts
Ook artsen zitten gevangen in de oorlogsbeeldspraak.
Ze zien zichzelf vaak in de rol van de ‘bestrijders’ van kanker met ‘een arsenaal aan wapens die ze in de strijd gooien’. Deze strijdlustige retoriek brengt met zich mee dat er tegen kanker steeds naar de zwaarste middelen gegrepen wordt. Die zware middelen hebben ook vreselijke bijwerkingen, en blijken maar al te vaak maar korte tijd effect te hebben. Een ander effect van het beeld van de heldhaftige arts die ten strijde trekt tegen kanker, is dat deze beeldspraak de patiënt in een passieve rol duwt. Hij of zij is eigenlijk niet meer dan het slagveld waarop de strijd wordt uitgevochten. Als we zouden proberen om op een andere manier tegen kanker aan te kijken, zouden we dan misschien andere methodes kunnen vinden om kanker te omzeilen en te overleven, al was het maar voor een tijdje?
De dood is uiteindelijk onvermijdelijk, maar wat we allemaal willen, is rustig in onze slaap doodgaan na een lang, gezond en welbesteed leven, niet doodziek en uitgeteerd in een hospice-bed met een morfinepomp in onze arm.