Hoe wordt chemotherapie toegediend?

Vanwege de giftigheid wordt chemotherapie met zorgvuldig uitgekiende rustpauzes toegediend. Een kuur bestaat uit een door de arts vastgesteld aantal keren dat de chemo wordt gegeven, met rustpauzes ertussen. Dit wordt toegesneden op de kanker die de patiënt heeft. Vaak moeten mensen meerdere kuren ondergaan.

Bij medicijnen denk je meestal aan tabletten die je met een glaasje water inneemt. Voor sommige soorten van chemotherapie gaat dat inderdaad op, maar andere soorten worden geïnjecteerd. Daar zijn verschillende methodes voor. Er zijn vormen van kanker waarbij medicijnen direct onder de huid, of in een spier of een ader worden gespoten. Bij andere soorten kanker wordt de chemo in een lichaamsholte geïnjecteerd, bijvoorbeeld in de blaas of de buikholte. De meeste injecties zijn echter in de aderen. Hiervoor wordt vaak een canule in de hand of arm ingebracht. Deze kan maximaal 36 uur blijven zitten. Als het noodzakelijk is toegang te krijgen tot grote, diepgelegen aderen, wordt ook wel een port-a-cath geïmplanteerd. Ook katheters in de aderen zijn mogelijk. Katheters en port-a-caths kunnen enkele maanden blijven zitten. Er moet zorgvuldig mee omgegaan worden om het risico op infectie of verstopping zo klein mogelijk te houden. Katheters en port-a-caths moeten ook regelmatig doorgespoeld worden.

Wanneer medicijnen gelijkmatig moeten worden toegediend, worden ze via een infuus in de canule, katheter of port-a-cath gedruppeld. Dit kan enkele uren tot enkele dagen duren.

Er zijn ook vormen van kanker waarbij de chemo intrathecaal wordt toegediend, dat wil zeggen via een ruggenprik. Wanneer de kankercellen toegang hebben tot de hersenruggenmergvloeistof, moet de chemo in diezelfde vloeistof worden gespoten. Zo’n ruggenprik kan onder andere hoofdpijn tot gevolg hebben.