Curcumine als medicijn tegen kanker

Curcumine wordt goed verdragen door mensen. Zelfs hoge doses van twaalf gram per dag blijken niet giftig te zijn. Dat is een groot voordeel vergeleken bij de meeste geneesmiddelen die tegen kanker gebruikt worden, die over het algemeen zeer giftig zijn voor het hele lichaam.

Net als bevacizumab ontneemt curcumine tumoren de kans om hun eigen bloedtoevoer te creëren, waardoor ze sneller kunnen groeien. Zowel bevacizumab als curcumine doet dit door de vasculaire endotheliale groeifactor te remmen.

Curcumine verhindert ook dat kankercellen delen. Net als bijvoorbeeld erlotinib en gefitinib, werkt het als een tyrosinekinaseremmer. Een tyrosinekinaseremmer blokkeert de epidermale groeifactorreceptors, en zonder die groeifactor kunnen de kankercellen niet meer delen.

Curcumine doet net zoiets met de HER2-receptors, waardoor het borstkanker op soortgelijke wijze bestrijdt als Herceptin.

In een artikel in het medisch tijdschrift Current Cancer Drug Targets van maart 2005 wordt een overzicht gegeven van alle manieren waarop curcumine aanzet tot celdood. Het probleem van kanker is immers dat cellen niet op tijd sterven, maar door blijven woekeren. Bij kankercellen is celdood daarom altijd positief.

In juni 2012 is er een artikel verschenen in het Journal of Nutritional Biochemistry dat zegt dat curcumine een mogelijk middel is tegen hersentumoren, omdat het in het laboratorium de celgroei remt en aanzet tot celdood.

Interessant is ook dat piperine, het hoofdbestanddeel van zwarte peper, de opname van curcumine verbetert.