Kurkuma als medicijn

De Curcuma longa komt waarschijnlijk oorspronkelijk uit Azië, maar groeit nu in veel tropische en subtropische gebieden. Lang voordat curcumine zo’n tweehonderd jaar geleden geïsoleerd werd, werd kurkuma al gebruikt als geneesmiddel.

Het is één van de belangrijke geneeskrachtige planten in de duizenden jaren oude Ayurvedische geneeskunde, die uit India afkomstig is. Het staat daar bekend als geneesmiddel bij problemen met de ademhaling, zoals astma, bronchitis en allergieën; en ook bij leverziekten, anorexia, reuma, verkoudheid, voorhoofdsholteontsteking en voor de genezing van moeilijke wonden, bijvoorbeeld bij diabetici.

Ook in de traditionele Chinese geneeskunde wordt kurkuma gebruikt, vooral bij buikpijn, maar ook bij depressie. Het werd en wordt overal in het oosten gebruikt, vooral als ontstekingsremmer. In India wordt kurkuma ook gebruikt om wonden te desinfecteren en wondgenezing te bevorderen. Er zijn in India zelfs pleisters met een laagje kurkuma erop verkrijgbaar.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) behandelt kurkuma (onder de naam rhizoma Curcumae longa) in deel 1 van haar vierdelige reeks monografieën over medicinale planten. Deze tekst staat ook op de site van de WHO.

Het wetenschappelijk onderzoek richt zich vooral op het extract curcumine, omdat het effect daarvan veel groter is dan van de gewone kurkuma. Dat bevat slechts twee tot negen procent curcumine.